Aan de zijkant in de woonkamer ligt een mevrouw in bed, met gesloten ogen. Haar dunne armen liggen boven de dekens. Ik kijk even bij haar, ze slaapt.
Ik loop door naar de tafel. Daar zitten 5 ouderen aan de koffie, ze kijken nieuwsgierig naar dat kale mannetje met die bloemenkar: Ik ben Sjaak, ik stond altijd met mijn kraam op de markt in Amsterdam. Deze marktkoopman toont hij zich als een ware charmeur, hij maakt complimentjes en deelt de eerste bloemen uit, vers van de veiling meneer.
Vanuit mijn ooghoek zie ik dat mevrouw in bed haar hoofd iets heeft opgericht en volgt wat er gebeurt. Sjaak gaat zijn bloemenkar naar haar toe. Ze glimlacht, als Sjaak vraagt of ze ook een roosie wil. Hij pakt er een, ruikt eraan en laat mevrouw er aan ruiken. Hij wil haar de roos geven, maar haar handen blijven stil liggen. Sjaak plaatst de roos tussen het matras en de bedrand. Ze kijkt er naar.
Dan zegt ze zachtjes: de pet. Ik ben verrast, maar Sjaak is erg gehecht aan zijn pet. Hij aarzelt even en geeft dan toch zijn pet af: Ik krijg hem toch wel terug he? Ze knikt en voorzichtig plaatst hij de pet op haar hoofd. Daar ligt mevrouw met een te grote pet op in bed, ze geniet. De mensen aan tafel zijn stil geworden en volgen wat er gebeurt. Een woonbegeleidster maakt een foto. Sjaak begint te zingen: Ooh wat ben je mooi, haar medebewoners aan tafel zingen mee. Er is een gevoel van samen in de woonkamer met deze kwetsbare vrouw als het middelpunt.
Daar ligt ze dan met een veel te grote mannenpet op in bed
Als ik opkijk, zie ik een vrouw staan bij het voeteneind van het bed. Sjaak vraagt in zijn onschuld of ze ook een zuster is, dat vraagt hij aan iedereen die binnenkomt.
Ze schudt haar hoofd Ik ben haar dochter.
Ik weet niet hoe lang ze er al staat en of ze het moment heeft meegekregen, dat haar moeder zo straalde, terwijl ze werd toegezongen. Sjaak vertelt daarom dat hij haar moeder een roosie heeft gegeven, dat zij zijn pet op wilde en dat deze haar zo goed staat. De dochter kijkt zonder veel expressie naar Sjaak en haar moeder. Ik kan haar niet peilen en wil haar iets meegeven van de sfeer, waar haar moeder net zo van genoot. Sjaak begint weer te zingen: Oooh, wat ben je mooi. Haar medebewoners vallen direct in. Mevrouw kijkt naar haar dochter, die weinig reageert. Maar dan kijkt mevrouw weer naar Sjaak en prevelt ze de tekst mee van het lied.
Haar dochter lijkt het moeilijk te vinden
Ik heb de indruk dat de dochter het moeilijk vindt. Ze ziet misschien alleen haar tere moeder met een te grote mannenpet op in bed. Ze denkt misschien dat haar moeder dit vroeger nooit gedaan zou hebben. Ik weet het niet, ik ken de mensen en hun geschiedenissen immers niet.
Ik speel zonder verwachtingen, dat geeft vrijheid
Ik speel in op wat zich aandient en probeer aan te voelen waar behoeftes liggen van mensen op dat moment. Ik heb geen verwachtingen, draag geen verleden mee en dat geeft een enorme vrijheid aan dit spel voor zowel de ouderen als mij.
Ik kan me voorstellen dat een dochter andere gevoelens heeft hierbij. Tegelijkertijd vind het mooi, dat deze zieke mevrouw kon aangegeven wat ze wilde, namelijk die pet. Dat zij zich toe liet zingen en óók dat zij bij haar eigen gevoel kon blijven, toen haar dochter er weinig op reageerde. Dat maakt haar krachtig in al haar kwetsbaarheid.
Zij kon aangeven wat ze wilde, dat maakt haar krachtig
Sjaak neem afscheid van mevrouw, ze draagt nog steeds zijn pet. Sjaak richt zich weer tot de mensen aan tafel en als hij na een half uurtje afscheid neemt, loop ik weer langs mevrouw. Ze slaapt, haar dochter is weg en de pet ligt op de dekens.
Comentários